Jan 06 2025
/
Reisverslag Sorrento & Amalfitaanse kust
Foto: Paul De Keyzer
Deel I. Memento Sorrento door Paul De Keyzer
Na de geslaagde Donaucruise van 2023 met een dertigtal Kava-senioren, zocht ons bestuur richting Zuid-Europa naar een nieuwe bestemming en viel op de Amaltitaanse kust. De keuze voor Sorrento werd een voltreffer. Waar er plaats was voor 30 reizigers, kwamen er 51 inschrijvingen binnen. We moesten dan 21 mensen teleurstellen of een tweede groep vormen, die een week eerder zou vertrekken. Alzo geschiedde.
- “Napels zien en sterven”, daar ben ik nog niet klaar voor, wanneer we die morgen een bezoek brengen aan Napels, de Dochter van de Vesuvius. “Vedi Napoli e poi M(u)ori”, betekende oorspronkelijk: eerst Napels zien en dan Mori.
Het zal er de hele dag regenen, hard en zacht, waardoor de grauwe straatjes nog somberder zullen lijken dan ze al zijn. De hoeveelheid regen die jaarlijks in Napels valt is even groot als bij ons, alleen op de helft van het aantal dagen.
Gelukkig is onze eerste etappe van die dag het Nationaal Archeologisch Museum, waar we, hoog en droog, de schitterende schatten uit het Grieks-Romeinse verleden van de stad en vooral van Pompeï en Herculaneum kunnen bewonderen. De trap en de grote zaal worden tijdens ons bezoek in gereedheid gebracht voor de top van de G7 cultuurministers.
Als lunch genieten we van de beroemde Napolitaanse Pizza Margherita. Die werd hier voor het eerst gebakken in 1889 voor koningin Margaretha van Savoye, de echtgenote van de 2de koning van Italië: Umberto I.
In de namiddag komen we vanuit de smalle straatjes terecht in het monumentale Napels, waar vooral de Galleria Umberto I ons kan bekoren. Napels houdt van contrasten, niet van de gulden middenweg, zoveel is zeker.
Onderweg naar hotel Michelangelo in Sorrento, ondervinden we een half uur stapvoets verkeer in een tunnel. Toch heerst er een uitgelaten stemming in de eetzaal.
2. De volgende dag worden we wakker met de zuiderse zon. Nu hebben we de gelegenheid om een bootuitstap rond Capri te maken, alvorens het beroemde eiland te bezoeken.
Capri heeft nog niets aan natuurpracht en charme ingeboet, maar het is er zeer druk. Aan de mooie Villa San Michele van Axel Munthe, moeten we even de paraplu bovenhalen, maar de verzameling antieke kunst van deze beroemde arts en een bekertje Limoncello di Capri, doen ons met een warm gevoel op de boot stappen terug naar Sorrento.
3. Vandaag zullen we de kaap ronden van het Peninsola Sorrentina (het schiereiland van Sorrento) om de Amalfitaanse kust te bezoeken.
Zo zullen we tijdelijk uit het zicht van de Vesuvius verdwijnen. Het ene na het andere donkergrijze regengordijn onttrekt de prachtige kustlijn aan onze hongerige ogen. Maar plots hangen, liggen, staan daar huizen en kerken tegen de kustrotsen te blinken: Positano.
Onder nog mooiere regenbogen en door nog scherpere haarspeldbochten, bereiken we Amalfi. Door het droge weer kunnen we een boottochtje langs de kust maken, vooraleer we de hoge trap naar de Dom van Sint Andreas beklimmen. Vooral de fresco’s van de school van Giotto, de rijke schatkamer en de crypte zijn de moeite waard.
Vandaar vertrekken we met kleine busjes naar het wereldberoemde stadje Ravello, waar we de villa Rufolo bezoeken met haar onvergetelijke uitzichten over de golf van Salerno. Daarna dwarsen we met onze bus het schiereiland en komen we weer oog in oog te staan met de Vesuvius, vooraleer we hotel Michelangelo in Sorrento bereiken.
4. De uitgestrekte overblijfselen van Pompeï, bieden ons een uiterst interessant en ontroerend beeld van een bloeiende stad uit het Romeinse Keizerrijk.
In 79 na Chr. vond in Pompeï een van de grootste “verassingen” van de mensheid plaats.Duizenden Romeinse burgers werden er in hun huizen en straten bedolven onder een meters dikke, gloeiende aslaag, afkomstig van de uitgebarsten Vesuvius. Het kostte Vesuvius wel de kop.
Pas in de 19de E begon men de ruïnes van Pompeï bloot te leggen. Nu kunnen we samen met onze vrienden senioren in de straten verdwalen van een 2000 jaar oude stad en hier en daar het interieur van een huis bewonderen.
Onze reis verliep zeer relaxed en wij genoten optimaal van Zuid-Italië.
Een foto reportage door Paul De Keyzer is te vinden onder het tabblad LOGIN > “Albums”.
De beschrijving van Sorrento zelf laat ik graag over aan Alberte die deze Italiaanse parel al van alle kanten zag schitteren.
Deel II. Wandeling dooheen Sorento door Alberta Panisse
24 september 2024 om 9u stipt wandelt Gian -Michele hotel Michelangelo binnen.
Onze gids is de zoon van een Italiaanse vader en een Nederlandse moeder, spreekt beter Italiaans dan Nederlands en zoekt nooit oogcontact. Deze ietwat vreemde snuiter weet zeer veel maar brengt zijn kennis zonder enig vuur of begeestering. Hij zal ons de week die volgt nog dikwijls de wenkbrauwen doen fronsen met zijn raar taaltje. Met hem gaan we Sorrento, met zijn 15 000 inwoners, verkennen.
De stad, in de Romeinse tijd Sorrentum genoemd, ligt op een machtig tufsteenplateau, hoog boven de Golf van Napels.
De zwierige badplaats ”La Gentile” is niet meer het paradijs dat die naam suggereert. Het is er vreselijk toeristisch geworden. Maar de mooie villa’s, de vele palazzo’s die zijn omgetoverd tot hotels en de bijhorende tuinen vormen nog steeds de oude, betoverende uitstraling van Sorrento.
De schitterende baai en de steil oprijzende rotsen houden toch de herinnering wakker aan het verhaal van Ulysses die erin slaagde hier, op deze plaats, aan de verleidelijke lokroep van de Sirenen te weerstaan.
We starten onze wandeling op het grote plein, de Piazza Tasso, gelegen hoog boven de klif die de stad van de havens scheidt. Een enorm steile trap met meer dan 100 treden is uit de rotsen gekerfd. Hij leidt naar de zeer drukke Marina Piccola, vanwaar de veerboten vertrekken naar Napels en de naburige stadjes.
In het midden van het plein staat het standbeeld van Sant’Antonino, de patroonheilige van Sorrento. Wat verder, aan de ingang van de Corso Italia, waakt Torquato Tasso over de stad. De schrijver van “Jeruzalem bevrijd” werd hier geboren in 1544. Naar hem is de piazza genoemd.
Wij vervolgen onze weg en lopen links van de piazza recht naar het prachtig historisch centrum. Een wirwar van straten, steegjes en pleintjes, mooie kerkjes, traditionele cafeetjes en stijlvolle boetieks. De meeste huizen hebben kleurige balkons door de vele potten met bloemen en planten. Aan de balkons hangt wasgoed te wapperen in de wind. Zo droogt men al eeuwenlang de was in Zuid-Italië. Ecologie avant la lettre.
De eerste kerk die we bezoeken is de basiliek van Sant’Antonino op de Piazza Sant’ Antonino. Een pracht van een kerk uit de 11e eeuw, in romaanse en barokke stijl.
De gevel is vrij eenvoudig. Het is vooral het interieur dat boeit. Het is opgebouwd uit hergebruikte Romeinse zuilen om het dak te ondersteunen en om de drie beuken te creëren die de binnenruimte vormen. Het interieur is rijkelijk gedecoreerd. De verschillende kleuren marmer zorgen voor een kleurrijk schouwspel rond de fresco’s die de wonderen uitbeelden die aan de heilige Antonino worden toegeschreven (bijvoorbeeld de miraculeuze redding van een kind uit de maag van een groot zeemonster dat de kleine bambino had ingeslikt) In de crypte onder het altaar worden de beenderen van de heilige bewaard. Tegen de wanden van de crypte hangen massa’s ex-voto’s, zilveren lichaamsdelen die werden geofferd als dank voor wonderbaarlijke genezingen. Borsten en benen, harten en hoofden hangen hier naast elkaar.
De kerk van San Francesco, uit de 14e eeuw, is pal in het centrum gelegen. De kruisgang, die eerder Arabisch aandoet, is wel de moeite waard. In de kloostertuin zijn de met bougainvillea begroeide bogen een lust voor het oog. Misschien daarom dat hier in het seizoen veel Engelse koppeltjes trouwen, de locatie leent zich uitstekend voor romantische foto’s en het weer is hier meestal beter dan in Engeland.
Onze wandeling gaat verder door de drukke straatjes naar de tuinen van de Villa Communale met een schitterend zicht op de baai van Napels en de Vesuvius.
De Marina Grande is een typisch vissershaventje uit de regio met kleurrijke boten en huisjes langs de kade. Langs de promenade aan het water vind je gezellige visrestaurantjes met zicht op zee en uiteraard verse vis. ’s Morgens vroeg wordt aan land gebracht wat ’s nachts werd gevist. Verser kan niet.
We genieten van het uitzicht en van de zachte zeebries die door onze haren waait. Het is niet gemakkelijk om die heerlijke plaats te verlaten maar we moeten verder op verkenning. Een stadslift verbindt het strand en de haven met de Villa Communale in het hoger gelegen park. En overal ziet men grote citroenen hangen aan de bomen in de citroengaarden, pluk-klaar.
Deze “Ovale di Sorrento” worden gekweekt omwille van hun schil.
We gaan verder naar de Via Cesarea. Hier en in de aangrenzende straatjes vind je veel restaurantjes, bars en winkeltjes die lokale en minder lokale producten verkopen. Langs deze straat, in het centrum van Sorrento, staat de” Sedile Dominova,” een zeer bijzonder gebouw dat dateert uit de 14e eeuw.
De gevel van het portaal is versierd met goed bewaarde fresco’s en de koepel is bedekt met Majolicategels. De fresco’s dateren uit de 17e eeuw. Er is bewijs gevonden van betaling van 52 dukaten aan de schilder van deze kunstwerken.
Dit is een werkelijk unieke plek want het is de laatst overgebleven” Nobele Zetel” in de hele regio Campanië. De Sedile Dominova werd gebouwd door enkele edelen, het was de plek waar zij elkaar ontmoetten om te praten over de problemen van de stad. Nu herinnert een inscriptie boven het portaal de inwoners en de bezoekers van de stad eraan dat het gebouw sinds 1877 een heel andere invulling kreeg. Hier werd namelijk een vereniging gehuisvest om arbeiders de eerste vormen van mutualisme te garanderen. Het is wat men zou kunnen noemen: een voorloper van het OCMW. Waar vroeger de edele schepenen vergaderden, zitten nu gepensioneerde vakbondsleden te kaarten!
Bij de wandeling door de stad springt meteen in het oog dat op straathoeken en in bijna elke straat verlichte muurkapellen te zien zijn. Achter tralies of glas staat een figuur van de Madonna of een andere heilige, verlicht door lampjes en versierd met bloemen, verse of namaak. Deze kleine muuraltaartjes staan in schril contrast met de afbladderende grijze muren. Devotie is in Italië niet alleen een kwestie van religie maar heeft ook een sterk socio-culturele component. Naamdagen van patroonheiligen en katholieke hoogdagen worden gevierd, compleet met processies en missen, met eten en drinken, met muziek en vuurwerk.
Italianen zijn trots op hun heiligen, zeker als ze uit Italië zelf komen. Zo is Padre Pio enorm populair in Zuid -Italië. Zijn beeltenis duikt overal op in de etalages naast de keramische citroenen, de pakjes met mediterrane kruiden en andere souvenirs. Viering van de heiligen, hun wonderen en hun relikwieën maakt sinds jaar en dag deel uit van het Italiaanse leven en het mooie is dat ook de jeugd nog altijd de traditie verderzet omdat ze ingebed ligt in het leven van hun dorp of stad. De veelheid van heiligen die in deze streek wordt vereerd (in Napels alleen 52 heiligen waaronder 7 hoofd-heiligen) mag gezien worden als de erfenis van de verscheidenheid aan goden uit de Griekse en Romeinse oudheid.
In de Via Cesarea die parallel loopt met de Corso Italia, is de drukte zeer groot. Voetje voor voetje schuiven de toeristen voorbij de winkeltjes met souvenirs. Heel veel prullaria zijn hier te koop maar ook mooie producten van handarbeid zoals de “Caprese sandalen” door ons gewoon” teensletsen” genoemd, ook veelkleurige keramiek, handtassen, zijden sjaals, katoenen kleedjes en niet te vergeten de wereldberoemde Limoncello.
Deze op één na populairste, Italiaanse likeur is uitgevonden in Sorrento door citroenschillen te laten weken in sterk geconcentreerde ethanol, wodka of grappa totdat er citroenolie vrijkomt. Vervolgens wordt de resulterende gele vloeistof gemengd met eenvoudige suikersiroop.
Het alcoholgehalte varieert ergens tussen de 25 en 30%.! Goed gekoeld wordt het drankje geserveerd als digestief.
Traditioneel moeten de citroenen uit de streek van Sorrento komen, dan pas krijgt de likeur het label” Liquore di Limone di Sorrento.
Met Gian -Michele stappen wij de mooiste “Limonoro van Sorrento,” binnen (hier, zij doen de drankje in de flesje of in de blikje!) Deze zaak werd gesticht in 1905, zo staat boven de toonbank te lezen. Hier mogen we proeven van al die lekkere, ambachtelijk gemaakte producten.
Op het einde van de Via Cesarea vinden Chris en ik het oude winkeltje terug waar wij jaren geleden houten muziekdozen kochten. De dozen, tafeltjes en dienbladen zijn opgestapeld tot aan ’t plafond.
Hier beoefent men de kunst van” Intarsia,” dit is een vorm van inlegwerk in hout, een ambacht waarvoor de stad al eeuwen bekend staat maar dat nu stilaan aan het verdwijnen is. Wij spreken met de eigenaar-kunstenaar bij wiens vader we destijds klant waren. Hij vertelt ons dat hij de derde generatie is die het mooie ambacht uitoefent maar tegelijk ook de laatste van de familie. Trots toont hij ons een foto van Paus Franciscus die een doos ontvangt van zijn vader tijdens zijn bezoek aan Italië. De kleinzoon van de oude man wil echter dit werk niet verderzetten en zo zijn er velen.
Vroeger waren er in elke straat tal van zulke winkeltjes maar nu zijn ze met uitsterven bedreigd. De meeste muziekdozen spelen bij openen ervan “una delle canzoni piu populari “: O Sole Mio, Volare, of Santa Lucia maar wij verkiezen Torna a Surriento….
Helemaal op het einde van de straat botsen we op een grote foto van een ander zeer bekend streekproduct. “Sophia Loren” kijkt ons aan met haar grote ogen, haar sensuele mond en haar andere attractieve attributen. Ook zij is een voornaam exportproduct (geweest) van de Napolitaanse baai. Geboren in 1934 in Pozzuoli, niet zo ver van Sorrento, als Sofia Villani Scicolone. Haar moeder Romilda Villani kreeg nog een tweede dochter, Maria, van Ricardo Scicolone, een man die getrouwd was met een andere vrouw en die hen tenslotte in de steek liet. Daardoor groeide Sofia op in grote armoede in de sloppenwijken. Tijdens de tweede wereldoorlog werd Pozzuoli gebombardeerd en Sofia raakte gewond aan de kin door een bomscherf. Het gezin verhuisde toen naar Napels waar zij op 15-jarige leeftijd, tijdens een schoonheidswedstrijd, werd ontdekt door Carlo Ponti. Zeven jaar later trouwde ze met deze 22 jaar oudere man. Hij werd de vader van haar twee zonen. Met een carrière van meer dan 70 jaar is Sofia één van de laatste sterren uit de Gouden Eeuw van de Hollywood-cinema. Haar tocht van bittere armoede naar internationaal sterrendom is een bewijs van grote veerkracht. Napels en omgeving zijn terecht trots op hun diva.
Terug naar onze wandeling.
De Corso Italia is een drukke winkelstraat die het centrum bijna helemaal doorkruist.
De Duomo, gewijd aan de santi Filippo e Giacomo, ligt aan deze Corso. De kathedraal dateert uit de 11e eeuw maar werd vijf eeuwen later heropgebouwd na een aanval van de Turken.
Er is een losstaande klokkentoren waarvan de voet dateert uit de tijd van het Romeinse Rijk.
Het interieur van de dom is ook weer rijkelijk. Vooral de plafonds en het marmeren altaar zijn prachtig.
In het portaal is een Italiaanse kerststal te bewonderen, een wonderbaarlijk diorama van dorpelingen en engelen.
Enkele stappen verder in de straat ligt restaurant” O Parruchiano La Favorita,” dat werd geopend in 1868 door een voormalige priester (parruchiano) De omgeving kan bijna niet mooier. Er staan gedekte tafeltjes tussen fruitbomen in een glazen kas,.Geen betere plek om de Sorrentijnse cuisine uit te proberen, wat we meteen gaan doen.
De rondleiding zit erop.
Mille grazie, Gian Michele.
Albertina Panisse