![](https://www.kava-seniorenclub.be/wp-content/themes/u-design/assets/images/lazy.png)
Dec 30 2024
/
Bloed aan de handen - Beulen en beulswerk in de Gouden Eeuw van Antwerpen
Afbeelding: bron: prof. Bert Verwerft
Voordracht door professor Bert Verwerft op donderdag 12 september 2024 – VERSLAG.
Op het eerste zicht lijkt het onderwerp over de beul niet zo fris en actueel, maar de leefwereld van terechtstellingen, folteringen en beulen staat dichter bij ons dan we wel denken.
Vandaag zijn er wereldwijd nog 69 landen die de doodstraf kennen, in ten minste 150 landen wordt er nog gefolterd en werden er in 2006 nog meer dan 150 executies voltrokken.
Het beroep van beul is verre van dood, integendeel nog zeer levendig.
Om de commotie rond terechtstellingen en hun uitvoerders te begrijpen is het goed te onderzoeken welke positie de beul betrok in de late middeleeuwen en vroegmoderne periode. Geografisch zal deze studie zich voornamelijk beperken tot de stad Antwerpen.
Waarom was de beul zo gevreesd en uitgesloten? Wat was zijn sociale positie? Hoe gingen de stedelijke gezagdragers daarmee om?
Hoe stonden de toeschouwers daar tegenover? Welke bezoldiging kreeg de beul? Hoe gebeurde de technische uitvoering?
Het bloedige werk van de beul liet niemand onberoerd.
In de ogen van velen was hij de meest gruwelijke, gewelddadige en genadeloze persoon op aarde. Anderen zagen hem als de zuiverste uitvoerder van de goddelijke gerechtigheid. Als uitvoerder van de gerechtelijke vonnissen had hij een uitzonderlijke maatschappelijke positie.
Elke rechtsprocedure is onderworpen aan rechtsregels, zo ook het folteren en terechtstellen.
We nemen kort de historische genese van het beroep onder de loep. Daarvoor is een diepgaande bronnenexploratie nodig.
De uiteindelijke basis van dit onderzoek zijn de rekeningen van de Antwerpse gerechtsofficieren en de rekeningen van de schout-markgraaf van Antwerpen.
De context 15° – 16° eeuw
Antwerpen is de groeistad, de economische hoofdstad van het hertogdom Brabant.
Door overstromingen en verzanding van het Zwin, gaat Brugge achteruit en groeit Antwerpen.
De bevolking vertienvoudigt, een toenemende vorstelijke macht en een immens imperium ontstaan.
De gouden eeuw van Antwerpen 1480 – 1550.
Maar keerzijde van de medaille: welvaartsongelijkheid, verpaupering en polarisering, gewelddadige samenleving, politieke en religieuze spanningen ontstaan in alle lagen van de bevolking.
Elitecultuur en vervolging van bepaalde bevolkingsgroepen, geweld en uitsluiting zijn hiervan het gevolg.
Straf, justitie en samenleving.
Sterkere organisatie van justitie en co-existentie van stad en staat met een stedelijke vierschaar die doodstraffen uitspreekt.
Aanstelling van markgraaf- schout als onderzoeksrechter en openbare aanklager.
Tot dan een gebrekkige repressie en gerechtsapparaat o.m. door te snelle groei van de bevolking.
Na een periode van zware boete of verbanning komt de doodstraf in werking. Daarbij komt dat strafrecht niet altijd “publiek” recht is geweest.
De zucht naar vergelding (wreken van aangebrachte schade) en het verlangen naar meer veiligheid, versnelt de neergang van het accusatoire systeem naar het inquisitoire systeem, waarbij een openbare aanklager (de schout) optreedt tegen misdrijven.
De sociogenese van de beul en het beulswerk.
![](https://www.kava-seniorenclub.be/wp-content/themes/u-design/assets/images/lazy.png)
De eerste verwijzingen zien we in de vroege 13° eeuw in stedelijke context. Van een niet-professionele wreker naar een beroepsdoder.
Stilaan van privaat recht naar publiek strafrecht (een geleidelijk proces met veel weerstand).
Aanstelling van een schout voor de straf bepaling en van de beul voor de strafuitvoering.
Pas in de 14° eeuw wordt de beul officieel aangeschreven (maar nog niet bij naam en toenaam vermeld).
De beul moest in naam van de schout-markgraaf de criminele vonnissen voltrekken. Deze betaalde de beul bij elke prestatie.
Het beulswerk is een familiebedrijf, een knelpuntberoep met gedwongen arbeid, maar met grote belangrijkheid voor zijn beroepseer.
Een ondankbare job maar goed betaald met extra legale voordelen.
Volgens marginaliteitsstudies was hij wel uitgesloten van de maatschappij en veroordeeld vanuit de christelijke visie in deze materie.
Nomen est Omen – Professionele naamgeving.
Beroepsnamen verwijzen naar een handeling.
Hangman – hangdief (verhanging en opknoping van misdadiger)
Scherprechter
Stilaan evolutie naar neutralere naamgeving in tal van landen om de pejoratieve klank van “beul” te verlaten alsook het opvallende stilzwijgen van dit beroep in tal van bronnen.
Uitsluiting.
Op verschillende terreinen beleeft hij een ervaring van uitsluiting.
– Juridische uitsluiting, geen toetreding tot ander ambacht, geen statuut van poorter, kan niet optreden als getuige.
– Sociale uitsluiting zoals het vermijden van fysiek contact met beul.
– Ruimtelijke uitsluiting. Eigen plaats in herberg en in de kerk.
– Niet alleen de beul zelf maar ook zijn vrouw en kinderen waren veelvuldig het slachtoffer van misprijzen.
– Moeilijkheid om een partner te vinden buiten de beulsfamilies.
– Hij werd verplicht aan de rand van de stad of buiten de stadsmuren te wonen.
Januskop van de beul.
- De beul als gerechtsdeurwaarder en anderzijds als regulator van de prostitutie, als hoerenkoning, als hondenvanger/hondenslager.
- De beul als uitvoerder van eerloze nevenactiviteiten en taken met een vergoeding.
- De beul als mogelijke crimineel en contactpersoon met criminelen.
- De beul als slachtoffer van verbaal of fysiek geweld, als zondebok.
- Bij mislukte terechtstelling is hij de katalysator van geweld en zal bekogeld worden met stenen. Dan kiest hij zo mogelijk het hazenpad.
Welke straffen op maat?
Doodstraf door onthoofding, ophanging, vuurdood, radbraken, levend begraven en verdrinken.
Terechtstellingen zijn uitzonderlijke gebeurtenissen. Gerechtsrituelen zijn afschrikkingsmiddel.
Terechtstelling als magisch taboe met helende kracht van de beul (raakvlak met de medische wereld)
De beul als genezer of kwakzalver, met kennis van de anatomie en geneeskundige vaardigheden.
De beul als geletterde, gecultiveerde (schepmeester va Neurenberg).
Wat was zijn kledij?
Hij had recht op een speciale kledij. Hij was opzichtig gekleed, met statusgevoeligheid.
De ambtskledij was soms rood (verwijzend naar bloed) en soms geel (opzichtig)
Besluit:
Het exclusief in handen nemen van het geweldsmonopolie door vorstelijke en stedelijke overheden verklaart in grote mate de opkomst van de beul.
Hij was de laatste persoon in de rij van het gerechtelijk apparaat.
De beul was een dankbare schietschijf. Hij verrichtte een ultieme handeling die verboden was door God.
De beul was de enige met bloed aan de handen.
Frank Sauer